Afgelopen week stortte een roostervloer in op een melkveehouderij, waardoor tientallen koeien in de mestput belandden. Beelden van zwemmende koeien in de stront zorgden voor verontwaardiging. Gelukkig hebben alle melkkoeien het overleefd, maar de vraag blijft: hoe kan dit gebeuren en wie draagt de verantwoordelijkheid? Dit incident is illustratief voor een bredere realiteit: werkende dieren zijn vaak onzichtbaar in discussies over veiligheid en bescherming. We zien hen vooral als producenten van melk, vlees of eieren, niet als levende wezens met emoties en gevoelens.
Voor werkende dieren ontbreekt iedere wettelijke bescherming. De eigenaar van de dieren heeft volgens de wet slechts een zorgplicht. En een boer wordt zelden vervolgd voor nalatigheid of het onthouden van zorg. Nee, het instorten van een vloer wordt afgedaan als een ongeluk. Terwijl onderzoek uit 2019 laat zien dat de brandweer zeker vijf keer per week moet uitrukken om dieren uit een mestput te bevrijden.
Hoe anders is het wanneer menselijke werknemers gewond raken of overlijden op hun werkplek. De Arbeidsinspectie stelt dan direct een onderzoek in naar de oorzaak en omstandigheden. Werkgevers kunnen strafrechtelijk worden vervolgd als er sprake is van nalatigheid of het overtreden van veiligheidsvoorschriften. Ook kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als de Arbowet niet is nageleefd. Was op deze boerderij een medewerker samen met de koeien in de stront gevallen, dan had de boer een serieus juridisch probleem gehad. Nu is het alleen een geval van pech.
Werkgevers worden geacht een veilige werkplek te garanderen voor mensen. Waarom geldt dit niet voor dieren? Het Bouwbesluit voor stallen houdt geen rekening met levende wezens. De wettelijke bouwregels voor stallen zijn vergelijkbaar met die voor een aardappelopslag. Daarom is het toegestaan om mestkelders onder de leefvloer van dieren te bouwen, wat een fundamenteel risicovolle constructie is. Hierdoor leven dieren dagelijks in een gevaarlijke omgeving.
Uit het rapport Stalbranden van de Onderzoeksraad voor Veiligheid blijkt dat er tussen 2013 en 2020 1,3 miljoen dieren zijn omgekomen bij stalbranden. De juridische gevolgen voor de werkgevers die hun werkende dieren in onveilige stallen hadden ondergebracht waren nihil. De economische gevolgen bleven beperkt. Er werden geen boetes uitgedeeld, er werden geen nalatigheid procedures gestart. Er werden geen bedrijven gesloten. De verzekering stelde weinig vragen en vergoedde de geleden schade. Aan de werkgever wel te verstaan. Een nieuwe stal en nieuwe dieren.
En het kan nog erger: emissiearme stalvloeren vergroten niet alleen het risico op instorting, maar brengen ook een explosiegevaar met zich mee. Deze vloeren, bedoeld om de stikstofuitstoot te reduceren, maken het mogelijk dat brandbare gassen zoals methaan en ammoniak zich ophopen. Een vonkje is genoeg voor een ramp. Toch blijft de overheid het gebruik van deze risicovolle constructies stimuleren door deze vloeren te subsidiëren.
Het is tijd om dieren serieus te nemen als werkende wezens met recht op bescherming. Hun werkgevers, de boeren, dragen de verantwoordelijkheid voor hun veiligheid, net zoals dat voor menselijke werknemers geldt. Dat dit nog geen wettelijke verplichting is, weerspiegelt hoe weinig waarde we hechten aan het leven van deze dieren. Elk ongeluk dat we kunnen voorkomen, is een morele verplichting – niet alleen voor de boer, maar voor ons allemaal.
Foto: RTL Nieuws