Bestaan er eigenlijk gelukkige kippen in de veehouderij? Daarover schreef in het blad Lekker Vega.

Een gelukkige kip

Tekst: Marjolein de Rooij

Marjolein de Rooij is voorzitter van de Vakbond voor Dieren en schreef het boek Hoeveel vakantiedagen heeft een varken?

Als ik ‘ochtends het tuinhek openmaak, komen ze al aangerend. Precies zoals de tekenfilmkippen uit Chicken Run. Vleugels licht naar achter gebogen, snaveltje naar voren gericht, pootjes in een snelle draf. De gestroomlijnde vorm maakt het een vrolijk tafereel. Vlak voordat ze bij me zijn, gaan ze allemaal in de remmen zodat ze op veilige afstand, met vragende ogen naar me kunnen kijken: ‘Wat heeft ze voor lekkers bij zich?’ Ik hoor hun opwinding in het geluid dat ze maken. Het ontbijt komt eraan.

Bij mij in de tuin wonen zeven witte kippen. Leghennen die normaliter na 18 maanden noeste arbeid naar het slachthuis worden gebracht, krijgen via de organisatie redeenlegkip.nl een tweede kans. Ze mogen met pensioen. Kippen die nog nooit buiten zijn geweest, laven zich voor het eerst in zonnestralen. Hoe heerlijk een stofbad is, hoeft niemand ze uit te leggen. Ze pikken wormpjes en insecten uit de grond en gebruiken daarvoor allemaal dezelfde techniek. Met de pootjes de bladeren wegschrapen, dan even geconcentreerd rondkijken en met de snavel heel gericht uit de aarde halen wat ze bekoort. Niemand hoeft ze dit te leren, ze weten al eeuwen hoe ze zich in een tuin of het bos moeten gedragen om te overleven. Dit zijn gelukkige kippen.

‘We herkennen een blije kip aan haar gekakel’ stond onlangs in de krant. Mensen kunnen op basis van de geluiden die kippen maken herkennen of ze gelukkig zijn. Het werd gepresenteerd als een wetenschappelijke ontdekking, dit onderzoek dat uitwijst dat mensen, ook zonder opleiding of training vooraf, aan de geluiden van kippen kunnen horen of de dieren lekker in hun vel zitten. Maar al in 1987 schreef onderzoeker Colliasover het geluid van kippen, ‘voor het menselijke oor klinken de angstkreten van kippen geschrokken, luider en bezorgd, terwijl de geluiden van plezier aangenaam klinken en van lagere intensiteit zijn’. Dus de recente onderzoeksresultaten waren veertig jaar eerder al aangetoond. En zijn iedere dag in mijn tuin te horen.

Collias onderzocht de rode junglehoeder, de voorouder van de gedomesticeerde kip. In een dierentuin legden opnameapparatuur en camerabeelden de belevenissen van een groep van 15 tot 20 hoenders vast. Alle grote gebeurtenissen in het leven van de hoenders kwamen voorbij. De geboorte van kuikens die direct weten wie hun moeder is en al in het ei met haar hebben gecommuniceerd. Hennen die elkaar vertellen waar wat lekkers te vinden is. Hanen die met een specifieke waarschuwingsroep de rest van de groep wijzen op gevaar. Die roep maakt duidelijk of het gevaar van een roofvogel komt, of van bijvoorbeeld een vos. Bij gevaar uit de lucht moet je tenslotte anders handelen dan bij gevaar op de grond. En een kip die ondanks de waarschuwing toch door een havik wordt gegrepen, maakt een heel ander geluid dan als ze door een soortgenoot wordt gepikt. Angst en pijn zijn twee hele verschillende emoties en worden ook vocaal anders geuit. Dat had Darwin in 1872 al opgemerkt toen hij schreef dat dieren via geluiden hun emotionele staat uitdrukken.

Het contrast tussen het leven van de junglehoender en dat van de gangbare productiekip is enorm. Een vleeskuiken wordt slechts een paar weken oud, heeft haar of zijn moeder nooit ontmoet en heeft de puberteit nog niet eens bereikt voordat ze naar de slacht gaat. De legkip wordt wel ouder, maar ziet met uitzondering van de biologische hennen, nooit een haan. Stress en pijn door de overbevolking in de stal zijn daarentegen wel veel voorkomend. En ook in uiterlijk zijn de dieren in onze megastallen steeds verder van de junglehoender af komen te staan. De gedomesticeerde kip is doorgefokt tot traaggroeiende vleeskuikens, hoogproductieve leghennen, dubbeldoelkippen, ouder- en grootouderdieren. Er zijn natuurlijk hobbykippen in allerlei soorten, kleuren en maten. Maar ondanks de uiterlijke veranderingen en de andere levensomstandigheden is het wezen van de productiekip nog hetzelfde als dat van haar voorouder, de junglehoender. De 24 geluiden die Collias heeft geregisseerd zijn bij alle kippen terug te horen.

In mijn tuin hoor ik voornamelijk rustige, aangename geluiden. Geen geschreeuw van dominante mannen, want die zijn afwezig. Geen uitingen van gevaar want roofvogels hebben mijn kippen nog niet ontdekt. Gewoon keuvelen, met elkaar, tijdens het scharrelen. Warme lage geluiden van tevredenheid. Collias noemt dit ‘dichtbij-communicatie’. En hij beschrijft hoe bij tevreden kippen deze geluiden na verloop van tijd veranderen in een vorm van zingen. Een licht melodische klank, die ik ook mijn kippen hoor maken.

Huidige onderzoek naar de geluiden van kippen in de veehouderij richten zich juist op uitingen van pijn, stress en angst. Deze geluiden zijn luid, van hoge toon en in een stal met tienduizenden dieren redelijk eenvoudig te onderscheiden. Een goede boer of dierenarts hoort het direct als er iets mis is in de stal. Pijn en stress bij kippen beïnvloeden de gezondheid en de productie van dieren. De industrie heeft er dus een commercieel belang bij om dit te reduceren. De aanwezigheid van geluk en plezier, in beleidstermen positief welzijn, is veel minder interessant voor deze onderzoekers. Het is namelijk helemaal niet aangetoond, noch in de verwachting dat gelukkige dieren meer produceren. Een vleeskuiken zit al over de top van haar fysieke mogelijkheden en een leghen produceert meer eieren dan haar natuurlijke staat zou toelaten. Geluksgevoelens kunnen deze productie niet nog meer laten stijgen. Maar als we dierenwelzijn echt serieus willen nemen, moeten we dan niet juist naar geluk en plezier kijken?

Maken leghennen en vleeskuiken ooit nog wel eens geluiden van plezier? Zijn ze nog weleens tevreden en laten ze dat door ‘dichtbij communicatie’ aan een stalgenootje weten? De herrie van de angstige kippen, de geluiden van pijn en stress en de achtergrondruis van installaties zorgen ervoor dat we zonder technische hulp deze zachte, tevreden geluiden niet eens meer kunnen horen. Dat brengt mij bij de vraag: zijn er eigenlijk wel gelukkige kippen in de veehouderij?