In een interview in het programma Koffietijd werd mij gevraagd naar mijn motivatie voor het schrijven van mijn boek ‘Hoeveel vakantiedagen heeft een varken?’. Rechtvaardigheid, was mijn antwoord. Het is gewoon oneerlijk dat wij dieren zo verschillend behandelen.

Als alle werkende dieren gelijke rechten hebben dan ontstaat er vanzelf een gelijk speelveld waaraan alle houders van dieren moeten voldoen. Het is dan niet meer toegestaan de kostprijs te minimaliseren door werkende dieren zo veel mogelijk uit te buiten. Iedere consument die een product van een dier koopt weet dat dit dier overal dezelfde rechten heeft gehad. Dat er eisen zijn gesteld aan veiligheid van de werkomgeving, de gezondheid van het dier en sociale omstandigheden. Met de invoering van arbeidsrechten is het niet aan de boer om te bepalen of haar varkens hun staart mogen houden. Het is niet aan de supermarkt of zij eieren verkoopt van legkippen die nooit daglicht hebben gezien. Of melk van koeien waarvan de poten en de rug de gigantische uiers eigenlijk niet meer kunnen dragen. Het is niet de consument die, vaak volkomen onwetend, bepaalt hoe er met dieren in de veehouderij wordt omgegaan. Concurrentie op arbeidsvoorwaarden binnen een sector is dan niet meer mogelijk. De werkende dieren hebben dan allemaal dezelfde rechten en dezelfde minimale arbeidsvoorwaarden.