De coronacrisis bevestigt eens te meer dat onze gezondheid onlosmakelijk is verbonden met die van andere dieren en met de natuur
‘Niemand zag de coronacrisis aankomen’. Dit staat letterlijk in de begroting voor 2021 die het kabinet afgelopen september presenteerde. Niets is echter minder waar. Al zeker sinds de jaren tachtig waarschuwen wetenschappers dat het niet de vraag is óf maar wannéér de volgende wereldwijde pandemie plaats zal vinden. Met de verkiezingen voor de deur is het daarom zaak politici te kiezen die niet hun kop in het zand steken.
In zijn bestseller Zoönose uit 2012 beschrijft wetenschapsjournalist David Quammen het ontstaan en de verspreiding van ziekten die van dier op mens overspringen zoals hiv/aids, de ziekte van Lyme en SARS. En hamert hij op de boodschap dat nieuwe wereldwijde pandemieën zullen komen zolang we de natuur niet met rust laten. In een nieuw nawoord in de heruitgave afgelopen jaar neemt hij krachtig stelling: ‘Het virus dat covid19 veroorzaakt is niets nieuws, en het was ook geen noodlottig toeval. Het maakt deel uit van een patroon van beslissingen die wij als mensen nemen.’
De wetenschap is duidelijk
Het IPBES, het wetenschappelijke platform voor biodiversiteit van de Verenigde Naties, becijferde dat er naar schatting nog 1,7 miljoen (!) onbekende virussen in zoogdieren en vogels huizen, waarvan bijna de helft mensen kan infecteren. De wetenschap is duidelijk, zegt ook Inger Andersen, directeur van UNEP, het milieuprogramma van de VN. ‘Als we wilde dieren blijven uitbuiten en ecosystemen vernietigen dan weten we zeker dat een stroom van dit soort virussen van dieren naar mensen blijft springen.’
Regeren is vooruitzien. De belangrijkste oorzaken voor pandemieën bestaan uit het vernietigen van natuur, de uitbreiding en intensivering van landbouw (met name veeteelt) en de handel in wilde dieren en hun producten. Dat betekent dat hoe wij met dieren en hun leefgebieden omgaan van grote invloed is op de kans van het ontstaan van een nieuwe pandemie. Wetenschappers laten zien dat het zeer kostenefficiënt is om het risico op zoönosen in te dammen door ontbossing in de tropen een halt toe te roepen. Bijkomend voordeel: dat is tevens goed voor klimaat en biodiversiteit.
Maatregelen die de Nederlandse overheid daarom in ieder geval zou moeten nemen zijn:
• Een stop op de handel in wilde dieren en hun producten. Nederland is een belangrijk handels- en doorvoer land van exotische dieren. Wist je dat je ‘gewoon’ een dode of levende vleermuis in Nederland kan kopen?
• De veestapel halveren en de import van soja voor veevoer uitfaseren. Dat te veel dieren en mensen op een kluitje problemen geeft, is inmiddels breed bekend. Minder bekend is dat Nederland met voorsprong de grootste EU-importeur van soja uit de Amazone en Cerrado is, bestemd voor het voeren van al die kippen, varkens en koeien – in Nederland en elders in Europa. Die sojaproductie voor veevoer is een belangrijke oorzaak voor ontbossing en verlies van biodiversiteit.
• Krachtig sturen op een gezonder, duurzamer voedingspatroon, meer plantaardig, minder dierlijk. Nederlanders consumeren al decennia veel meer vlees en zuivel dan goed voor ons is. Bovendien wakkeren we met onze export van kip, varkensvlees en zuivel elders eenzelfde schadelijk eetpatroon aan. Dit vergt ook het stoppen met subsidies en andere vormen van overheidssteun die de overgang naar een duurzaam voedselsysteem tegenwerken.
• Bedrijven en financiële instellingen verplichten afdoende maatregelen te nemen om te voorkomen dat ze meewerken met ontbossing in landen als Brazilië, Indonesië, Ivoorkust en Ghana. Producten als rundvlees, palmolie en cacao komen vaak tot stand met ontbossing. Zo is Nederland de een na grootste EU-importeur van rundvlees uit, alweer, de Amazone en Cerrado, waar tropisch regenwoud wordt afgebrand om koeien te laten grazen.
De coronacrisis bevestigt eens te meer dat onze gezondheid onlosmakelijk is verbonden met die van andere dieren en met de natuur. Het vergt politiek leiderschap om de moeilijke keuzen die uit die wetenschap volgen om te zetten in een nieuwe praktijk. Juist nu, in de verkiezingscampagne, verwachten we dat onze landelijke politici zich over dit thema uitspreken en leiderschap tonen. Politici, waar wacht u op? Toch niet op de volgende pandemie?
Marjolein de Rooij en Dirk Jan Verdonk (voorzitter van de Dierencoalitie)