​Ik hou van allebei. De een is vertrouwd en toch nooit saai. Staat altijd voor me klaar en stelt me zelden teleur. De ander is onvoorspelbaar en spannend. Laat me regelmatig barsten.  Maar wakkert een vuur in me aan dat me het gevoel geeft dat ik leef. Echt leef. Mijn man en mijn minnaar.

Ik fiets naar de Albert Heijn. Ik zeg goedemorgen tegen de buurvrouw en kom tien minuten later terug met twee goedgevulde tassen aan mijn stuur. De koelkast is gevuld met allerlei lekkernijen die ik vanavond met mijn gezin ga klaarmaken. Ik zet nog een kop koffie en bel met m’n moeder. Die komt zo nog even een boek brengen dat ze heel mooi vond. Mijn dochter komt de keuken binnen in haar werkoutfit en vertrekt naar haar bijbaantje aan het strand. Mijn zoon is al vertrokken, voor een extra les op school. Hij stuurt me vast een tikkie voor het broodje dat hij straks bij de lokale kaasboer gaat kopen. Ik pak de krant en kijk ondertussen naar het koolmeesje dat zich zoals altijd tegoed doet aan het vogelzaad dat ik neerleg op de tafel achter het raam. In Nederland volgt het leven een patroon. De dagen zijn logisch. Niet iedere dag is hetzelfde, noch is iedere dag altijd volledig gepland. Maar als je aan iemand vraagt ‘wat je doen vandaag?’ volgt er altijd een antwoord met activiteiten. In Nederland weet zelfs de hond dat er rond 10 uur een rondje bos op de agenda staat.

Haat en liefde

Hoe anders is dat in Tanzania. Daar leef je bij de gratie van de dag.  Als het heeft geregend is vaak geen stroom. Dan kun je dus niet een ochtend je mail wegwerken, want zonder stroom geen wifi. Als het heel erg geregend heeft, komt bijna iedereen te laat omdat de gaten in de weg gevuld zijn met water en troep. Kleine watervallen stromen van de hellingen allemaal op de hoofdweg die het water als een rivier zou moeten afvoeren. Daar is de weg niet op gemaakt. De busjes die iedereen naar het werk moet brengen zijn dan overal vertraagd en overvol. De leraren zijn niet op tijd op school, onze hulp komt meestal helemaal niet. Eerst haar huisje droogmaken. Maar soms valt het ook mee en brengt een stevige regenbui vooral de broodnodige verlichting die de uitgedroogde grond nodig heeft. Je ziet het gras bijna opgelucht ademhalen en  ter plekke groen worden. Het stof daalt met de regen neer. Als je dan vroeg opstaat zie je de sneeuwkap van de Kilimanjaro bij de opkomende zon helderder dan ooit. De stofwaas is verdwenen en het beeld erachter is als op een high definition televisie scherm. David Attenborough live in je achtertuin. In de verte klinken de colobus apen die de regen bedanken voor de verse bladeren die uit de boomtakken ontspringen. Geluk in Tanzania komt altijd tegelijk. En is altijd groots. Net als het ongeluk. De belastingdienst is intimiderend en oneerlijk. Immigratie staat soms met vier mannen in pak in een grote auto voor de deur om je verblijfsvergunning te controleren. Zelfs als alles in orde maakt het me zenuwachtig en onzeker. De politie houdt je aan voor de meest onzinnige dingen. Regels worden met terugwerkende kracht ingevoerd zodat het innen van boetes gelijk kan beginnen. Corruptie weelt tierig.

Als een echte minnaar kan Tanzania je laten vallen als een baksteen. Hoe vaak heb ik het niet uit willen maken. Zo wil ik niet leven. En toch kan ik niet zonder. De geluksmomenten die ik in Tanzania ervaar kan Nederland me niet geven. Ik mis Tanzania zodra de douane beambte op Schiphol ‘welkom thuis’ zegt. En ik in de taxi naar huis alweer de volgende vlucht boek.